In haar VPB-aangifte 2014 neemt X bv een pensioenvoorziening voor haar dga op van € 55.000. In een herziene aangifte beloopt de voorziening € 103.000. Volgens de inspecteur moet de voorziening worden vastgesteld op € 9750. In de bezwaarfase accepteert de inspecteur een voorziening van € 68.000. X bv gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de door de inspecteur berekende pensioenvoorziening correct is. X bv maakt niet aannemelijk dat de pensioenvoorziening, zoals deze door de inspecteur is berekend, niet in overeenstemming is met de regels van goed koopmansgebruik en art. 3.29 Wet IB 2001. X bv maakt niet aannemelijk dat de jaarlijkse dotatie van € 1950 onjuist is en ook niet dat de pensioentoezegging en het dotatiebedrag zijn aangepast en vastgelegd in een pensioendocument. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.39
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 9 augustus