Hof Arnhem-Leeuwarden handhaaft de aanslag in het recht van successie ten name van X. De aandelenwaardering wat betreft de geldzak-bv is door de inspecteur aannemelijk gemaakt.

De moeder van belanghebbende, X, is op 4 augustus 2009 overleden. Erfgenamen, voor gelijke delen, zijn de vader en de drie kinderen van het gezin, waaronder X.  Tot de nalatenschap behoren 50% van de aandelen in B bv die door de erfgenamen in de aangifte voor het recht van successie voor een waarde van 50% van  € 325 606 zijn opgenomen. B bv wordt bij de aanslagregeling aangemerkt als een zogenoemde 'geldzak-bv' waarin alleen vorderingen en banktegoeden als activa worden aangehouden en waarin sinds het jaar 2007 geen onderneming meer wordt gedreven. De waarde van de aandelen is door de inspecteur vastgesteld op 50% van € 831 180. In geschil is, onder andere, de aan X opgelegde aanslag in het recht van successie. Rechtbank Arnhem verklaart het beroep van X ongegrond. X komt in hoger beroep. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is wat betreft de aandelenwaardering  de intrinsieke waarde van de bv bepalend voor de waarde in het economische verkeer op 4 augustus 2009. Deze wordt geacht gelijk te zijn aan het eigen vermogen van de bv ultimo 2008. Door uit te gaan van de aangifte vennootschapsbelasting van de bv voor dat jaar heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de waarde van de aandelen op het tijdstip van de verkrijging € 831 180 bedraagt. X heeft dit bewijsvermoeden niet weerlegd. Een terugbetaling van kapitaal in het jaar 2008 wordt door X niet aannemelijk gemaakt. Het hof verklaart het hoger beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:10

Successiewet 1956 21

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 23 september

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen