Hof Den Haag bevestigt dat de inspecteur de ontslagvergoeding terecht volledig als loon uit dienstbetrekking heeft belast. De door de kantonrechter vastgestelde vergoeding betrof geen regeling voor vervroegde uitkering. 

Belanghebbende, X, is werknemer. Hij ontvangt in 2009 op 62-jarige leeftijd een (eenmalige) ontslagvergoeding van ruim € 100.000 waarop de (oud)werkgever 52% aan loonheffingen inhoudt. X is het daar niet mee eens. Hij stelt dat sprake is van een ontslaguitkering ter overbrugging van de periode tot de ingang van pensioen- en/of AOW-uitkeringen waarop door de inhoudingsplichtige de eindheffing voor de loonbelasting toegepast had moeten worden. Rechtbank Den Haag oordeelt dat een ontslaguitkering die is bepaald met behulp van de kantonrechtersformule (individueel en gebaseerd op een niet-leeftijdgerelateerde ontslaggrond), niet kwalificeert als een uitkering ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding (RVU). De rechtbank stelt vast dat er een direct verband is tussen de door X ontvangen ontslagvergoeding en zijn (vroegere) dienstverband, zodat de inspecteur de ontslagvergoeding terecht volledig als loon uit dienstbetrekking heeft aangemerkt.

Hof Den Haag bevestigt de uitspraak van de rechtbank. In de beslissing van de kantonrechter kan volgens het hof niet worden gelezen dat de ontslagvergoeding geheel of gedeeltelijk is toegekend met het doel een inkomen(svergoeding) te geven voor de overbrugging van het moment van ontslag tot aan het moment van het ingaan van een pensioen- of AOW-uitkering. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.82

Wet inkomstenbelasting 2001 3.81

Wet op de loonbelasting 1964 32ba

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 9 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen