Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat, gezien het Kerst-arrest, moet worden aangesloten bij het werkelijke rendement voor de box 3-heffing. X kan hierdoor worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige.
X woont in Duitsland en voert in zijn IB-aangifte 2017 een bedrag van € 28.500 aan alimentatieverplichtingen op voor zijn (ex-)echtgenotes, Y en Z. De inspecteur staat aftrek van deze kostenpost niet toe, omdat X geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. X voldoet namelijk niet aan de inkomenseis. X is het daar niet mee eens. Volgens hem moet, voor het bepalen of is voldaan aan de inkomenseis, rekening worden gehouden met het werkelijke rendement op zijn box 3-vermogen van € 647 en niet met het forfaitaire rendement van € 15.345, zoals de inspecteur voorstaat. X beroept zich op het Kerst-arrest van de Hoge Raad (24 december 2021, nr. 21/01243, V-N 2022/2.3). In de berekening van X is 99,13% van het wereldinkomen in Nederland onderworpen aan heffing. Volgens de berekening van de inspecteur slechts 82,75%.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat, gezien het Kerst-arrest, moet worden aangesloten bij het werkelijke rendement. X kan dan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige. Hij heeft recht op aftrek van de aan ex-echtgenote Y betaalde alimentatie. De aan Z betaalde alimentatie is niet aftrekbaar, omdat X van haar duurzaam gescheiden leeft, maar niet is gescheiden. X maakt niet aannemelijk dat er behoeftigheid bestaat aan de zijde van Z. De verstrekkingen aan haar kunnen daarom niet als onderhoudsverplichting in aftrek worden gebracht. De rechtbank vermindert de aanslag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Wet inkomstenbelasting 2001 6.3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Box 3
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 18 mei
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel