De Hoge Raad oordeelt dat stukken uit een strafrechtelijk onderzoek die door het Openbaar Ministerie niet zijn vrijgegeven in de fiscale procedure toch kunnen behoren tot de op de zaak betrekking hebbende stukken.
Belanghebbende, X, komt op tegen diverse (navorderings)aanslagen IB/PVV met boete- en heffingsrentebeschikkingen. Hof Amsterdam handhaaft een deel van die navorderingsaanslagen. X stelt tegen de uitspraak van het hof beroep in cassatie in. De staatssecretaris stelt incidenteel cassatieberoep in. Dit laatste cassatieberoep richt zich onder meer tegen de beslissing van het hof over de op de zaak betrekking hebbende stukken.
De Hoge Raad oordeelt dat stukken uit een strafrechtelijk onderzoek die door het Openbaar Ministerie niet zijn vrijgegeven in de fiscale procedure toch kunnen behoren tot de op de zaak betrekking hebbende stukken. In dit geval hebben belastingdienstmedewerkers die betrokken waren bij het opsporingsonderzoek kennis genomen van stukken uit het strafdossier. Deze medewerkers zijn later betrokken geweest bij de aanslagoplegging en de bezwaarfase tegen de aanslagen. Het hof heeft geoordeeld dat ook de stukken waarvan niet de inspecteur maar wel de genoemde medewerkers kennis hebben genomen, in dit geding beschouwd moeten worden als op de zaak betrekking hebbende stukken. Dit oordeel van het hof getuigt volgens de Hoge Raad niet van een onjuiste rechtsopvatting, zodat het middel van de staatssecretaris faalt. Het (incidentele) cassatieberoep van de staatssecretaris is ook voor het overige ongegrond (art. 81 Wet RO). Ook het cassatieberoep van X is ongegrond (art. 81 Wet RO).