Hof Amsterdam stelt vast dat X weliswaar beroep heeft aangetekend tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar, maar niet tegen de ambtshalve besluiten over de dwangsommen. Nu de heffingsambtenaar geen uitspraak heeft gedaan op een dergelijk bezwaar, had de rechtbank zich onbevoegd moeten verklaren.

Naar aanleiding van het intrekken van de aanslagen afvalstoffen- en rioolheffing voor het jaar 2020 maakt X bezwaar tegen de aanslagen voor de jaren 2017 - 2019. X stelt de inspecteur vervolgens in gebreke en verzoekt om een dwangsom. De inspecteur vernietigt de aanslagen ambtshalve en merkt op dat de ingebrekestelling prematuur is. X gaat daarop in beroep tegen de uitspraken op bezwaar. Rechtbank Amsterdam verklaart de beroepen niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van een belang. Voor de dwangsommen geldt dat X geen bezwaar heeft gemaakt tegen de beslissingen van de heffingsambtenaar over de dwangsommen, zodat de rechtbank daarover niet kan oordelen. X stelt tegen deze uitspraken hoger beroep in en stelt daarbij onder andere dat de heffingsambtenaar dwangsommen heeft verbeurd vanwege het niet tijdig nemen van zijn ambtshalve besluiten.

Hof Amsterdam stelt vast dat X weliswaar beroep heeft aangetekend tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar, maar niet tegen de ambtshalve besluiten over de dwangsommen. Nu de heffingsambtenaar geen uitspraak heeft gedaan op een dergelijk bezwaar, had de rechtbank zich onbevoegd moeten verklaren. Hetgeen X daarover verder in beroep stelt, doet daar niet aan af. Omdat een correctie van de uitspraak van de rechtbank geen redelijk belang dient, bevestigt het hof de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Algemene wet inzake rijksbelastingen 65

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 11 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

197

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen