C en D houden de aandelen in belanghebbende, X bv. Eind 2005 en begin 2006 verkoopt X bv twee kantoorpanden. De hierbij behaalde boekwinsten worden in een HIR ondergebracht. Medio 2006 verkoopt X bv haar deelnemingen. Op 10 oktober 2006 sluit X bv een koopovereenkomst ter zake van de koop van een kantoorpand van I bv. Op 17 oktober 2006 worden de aandelen in X bv geleverd aan I bv. Vervolgens wordt ook de akte gepasseerd waarbij het kantoorpand door I bv aan X bv wordt geleverd. Nadat de inspecteur de beschikking krijgt over de verkoopakten legt hij een Vpb-navorderingsaanslag 2006 aan X bv op. Hij laat hierbij de HIR vrijvallen.
Rechtbank Gelderland acht het niet aannemelijk dat tot de datum van de aandelenoverdracht bij de directie doorlopend een herinvesteringsvoornemen aanwezig was. De rechtbank acht hierbij onder andere de volgende factoren van belang: de leeftijd van C en D, het eindigen van de activiteiten van X bv met de verkoop van de deelnemingen en het feit dat gelijktijdig is gesproken over de aankoop van het kantoorpand en de verkoop van de aandelen in X bv. De in 2005 gevormde HIR is dan ook terecht aan de winst toegevoegd. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat ook de in 2006 behaalde boekwinst aan de winst moet worden toegevoegd. De rechtbank overweegt hierbij dat sprake is van een reeds gevormde HIR in de zin van art. 15e Wet Vpb en dat de belangenwijziging in X bv is voorafgegaan aan de herinvestering in het kantoorpand. De navorderingsaanslag blijft in stand.
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 15e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 21 mei