Belanghebbende, X, is het niet eens met de door haar afgedragen crisisheffing. E bv gaat in beroep namens X.
Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep van X niet-ontvankelijk. Volgens de rechtbank is het beroep namelijk onbevoegdelijk ingesteld. Uit het ambtshalve ingestelde onderzoek blijkt volgens de rechtbank dat E bv bevoegd is om X te vertegenwoordigen. Uit het overgelegde uittreksel uit het handelsregister van E bv blijkt echter dat, volgens de statuten, F, G en H (de bestuurders), gezamenlijk bevoegd zijn (met andere bestuurder[s]) om E bv te vertegenwoordigen. Nu X alleen maar een door G en F ondertekende ‘Power of Attorney' heeft overgelegd, en de statuten van E bv niet heeft overgelegd, kan de rechtbank niet vaststellen of G en F bevoegd zijn om E bv, zonder medewerking van H, te vertegenwoordigen. Volgens de rechtbank moet er daarom van uit worden gegaan dat medewerking van H is vereist. De rechtbank komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Wet op de loonbelasting 1964 32bd
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 28 maart