Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het procesbelang van Y bv, door de opheffing van Y bv lopende de procedure bij de rechtbank, er toe leidt dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn wegens gebrek aan belang.

De heffingsambtenaar van Dalfsen legt aan Y bv aanslagen reclamebelasting 2015 en 2016 op. In beroep vernietigt de rechtbank de aanslagen. De heffingsambtenaar komt in hoger beroep. X dient in naam van Y bv incidenteel hoger beroep in. Het hof wint ambtshalve bij de Kamer van Koophandel informatie in over Y bv.

Hof Arnhem-Leeuwarden vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart de beroepen van Y bv tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar niet-ontvankelijk. Bij het indienen van de beroepen bij de rechtbank bestond Y bv nog, maar toen de rechtbank uitspraak deed niet meer. Y bv was toen reeds door de aandeelhouders ontbonden. Daarmee is Y bv opgehouden te bestaan en is het procesbelang van de beroepen komen te ontvallen. Er heeft geen heropening van de vereffening door de heffingsambtenaar plaatsgevonden. De beroepen waren ten tijde van het doen van uitspraak door de rechtbank niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 227

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 22 januari

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen