Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht heeft geweigerd de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek te verrekenen.

Erflater komt aan het begin van 2011 te overlijden. Uit 2010 had erflater een nog niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek als bedoeld in art. 3.76 lid 5 Wet IB 2001. Belanghebbende, X, is de erfgename van erflater. Zij is het niet eens met de weigering van de inspecteur om de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek van erflater te verrekenen met de aanslag IB/PVV 2011 van erflater.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht heeft terecht geweigerd de niet-gerealiseerde zelfstandigenaftrek in het in geschil zijnde jaar te verrekenen. De niet gerealiseerde zelfstandigenaftrek is vormgegeven als een verhoging van de zelfstandigenaftrek in een volgend jaar en kan dus alleen worden gerealiseerd in een jaar waarin recht bestaat op zelfstandigenaftrek. Omdat erflater in 2011 door het overlijden in het begin van het jaar niet voldeed aan het urencriterium, is verrekening van de zelfstandigenaftrek 2010 niet mogelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is de wet duidelijk en is er geen sprake van strijd met doel en strekking. Ook is het gelijkheidsbeginsel niet geschonden. De rechtbank verklaart op grond van het voorgaande het beroep van X ongegrond. De rechtbank verklaart zich onbevoegd voor zover het gaat om het verzoek van X om toepassing van de hardheidsclausule.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.76

Wet inkomstenbelasting 2001 3.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 15 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen