Belanghebbende, X, heeft een opleiding tot ‘Paranormaal Therapeut' gevolgd. Hij is gespecialiseerd in magnetiseren. Het magnetiseren past hij toe op patiënten met lichamelijke klachten. Met patiënten met psychische klachten voert X gesprekken. De patiënten herbeleven in een soort trance wat is gebeurd. De patiënten komen via mond-tot-mondreclame of na verwijzing door huisartsen, psychologen en kinderartsen bij X. In geschil is of de vrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel g ten eerste Wet OB 1968 van toepassing is op de door X verrichte diensten. Rechtbank Breda oordeelt dat de vrijstelling niet van toepassing is. Volgens de rechtbank maakt X namelijk niet aannemelijk dat zijn diensten van gelijkwaardige kwaliteit zijn als diensten van personen met een erkende HBO-opleiding op paramedisch of psychologisch gebied of andere personen met een BIG-registratie.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de gespreksbehandelingen van X, volgens spraakgebruik, zozeer met de werkzaamheden van psychologen overeenkomen dat sprake is van diensten door psychologen in de zin van art. 11 lid 1 onderdeel g ten eerste Wet OB 1968. Het hof acht daarbij van belang dat de wettekst niet is aangepast naar aanleiding van de veranderingen ten aanzien van de wettelijk beschermde titel van psycholoog in 1993. Verder is deze uitleg volgens het hof in overeenstemming met de EU-richtlijnen op btw-gebied. De diensten met betrekking tot het magnetiseren zijn volgens het hof echter niet aan te merken als diensten verricht door psychologen. Voor deze diensten kan X de vrijstelling dan niet toepassen. UIteindelijk komt het hof echter tot de conclusie dat alle werkzaamheden van X, dus zowel de gesprekken als de magnetiseringen, zijn aan te merken als behandelingen in het kader van de uitoefening van een paramedisch beroep als bedoeld in art. 13 A lid 1 onderdeel c Zesde btw-richtlijn en art. 132 lid 1 onderdeel c EU-richtlijn 2006/112, en dat X zich kan beroepen op de rechtstreekse werking van deze bepalingen zodat ze vrijgesteld zijn van omzetbelasting. Het hof vernietigt de naheffingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 25 april