X is fulltime als radioloog in dienstbetrekking werkzaam bij A BV. Hij bezit samen met 32 andere aandeelhouders ook aandelen in A BV, maar minder dan 5%. Naar aanleiding van een boekenonderzoek wijkt de inspecteur af van de ingediende IB-aangifte. Hij merkt daarbij het door X van A BV ontvangen dividend aan als loon. De inspecteur wijst daarbij op de verbondenheid tussen het aandeelhouderschap en de dienstbetrekking en het hoge rendement op de aandelen. Daarnaast acht de inspecteur het lage, niet-marktconforme, loon van belang en het feit dat de omzet van A BV nagenoeg geheel voortkomt uit de werkzaamheden die de aandeelhouders in dienstbetrekking verrichten.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur het door A BV aan X uitgekeerde dividend terecht als loon heeft aangemerkt. Het uitgekeerde dividend vindt zozeer haar grond in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten moet worden aangemerkt. Het aandeelhouderschap van X is onlosmakelijk verbonden aan zijn dienstbetrekking bij A BV. De rechtbank overweegt daarbij dat alleen personen die als radioloog zijn geregistreerd, en een dienstbetrekking bij A BV hebben, aandeelhouder van A BV kunnen zijn. Verder is de omvang van het aandeelhouderschap gelijk aan de omvang van de dienstbetrekking en moeten er bij wijziging van de dienstbetrekking aandelen worden bijgekocht dan wel verkocht. Ook moet de aandeelhouder al zijn aandelen aanbieden wanneer de dienstbetrekking met A BV eindigt. De rechtbank acht niet van belang dat niet iedereen die in dienstbetrekking staat tot A BV ook aandeelhouder is. Het gelijk is op dit punt aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 10
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Editie: 21 januari
Informatiesoort: VN Vandaag