Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat het door de strafrechter vastgestelde wederrechtelijk voordeel niet bepalend is voor het fiscaal behaalde voordeel. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X, heeft zich in de jaren 2004 tot en met 2006 bezig gehouden met het organiseren en gelegenheid geven tot deelneming aan de kansspelen lotto en toto zonder dat X over de daarvoor benodigde vergunningen beschikte. X is voor de periode 1 januari 2004 tot en met 5 september 2006 door Hof Amsterdam veroordeeld voor witwaspraktijken. Tevens is X veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 75.000 aan wederrechtelijk verkregen voordeel vanwege het organiseren van de illegale voetbaltoto. De inspecteur corrigeert het door X aangegeven inkomen vervolgens met € 80.000 per jaar voor de jaren 2004 en 2005 en voor het jaar 2006 met € 90.000. Ook is het inkomen uit sparen en beleggen verhoogd met 25% van het saldo op een Duitse bankrekening. X komt tegen deze correcties uiteindelijk in hoger beroep. De inspecteur stelt incidenteel hoger beroep in.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 8 januari 2013, 12/00306, 12/00307 en 12/00308, V-N Vandaag 2013/149) overweegt dat de inspecteur onvoldoende heeft onderbouwd waarop hij de redelijke schatting van de winstcorrecties heeft gebaseerd, zodat deze correcties willekeurig zijn vastgesteld. Het hof stelt de winstcorrecties in goede justitie vast op € 27.500 per volledig kalenderjaar. Dat Hof Amsterdam in de strafzaak het wederrechtelijk voordeel heeft vastgesteld op € 15.000 per jaar, brengt niet mee dat ook met betrekking tot de belastingheffing moet worden uitgegaan van dat jaarlijks voordeel, aldus het hof. Volgens het hof heeft de inspecteur wél aannemelijk gemaakt, dat X gerechtigd is tot een kwart van het depot bij de Sparkasse. Dat de juridische eigendom van de bankrekening bij de vader berust, zoals X stelt, doet hier niet aan af. Zowel het hoger beroep van X als het incidentele hoger beroep van de inspecteur is gegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.2

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a

Algemene wet inzake rijksbelastingen 52

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 23 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen