Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv en A bv het verzoek om indeplaatstreding bij een juridische fusie niet tijdig hebben ingediend. De rechtbank verwijst daarbij naar de standaardvoorwaarden. X bv komt dan ook niet in aanmerking voor de indeplaatstreding.
Belanghebbende, X bv, fuseert in 2016 met A bv. Het vermogen van A bv, als verdwijnende vennootschap, gaat daarbij onder algemene titel over op X bv. Op 28 januari 2020 dient X bv een verzoek in ex art. 14b lid 3 Wet VPB 1969. De inspecteur wijst het verzoek af omdat het te laat is ingediend. In geschil is of sprake is van een ruisende fusie en of X bv het verlies van € 5010 van A bv nog kan verrekenen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv en A bv het verzoek om indeplaatstreding bij een juridische fusie niet tijdig hebben ingediend. De rechtbank verwijst daarbij naar de standaardvoorwaarden. X bv komt dan ook niet in aanmerking voor de indeplaatstreding. Ook wordt het beroep van X bv verworpen dat reeds op 7 april 2016 een verzoek is ingediend. Dit betreft namelijk een ‘aangetekende’ brief. Daar moet X bv dan bewijs van kunnen overleggen. Nu X bv dat niet heeft gedaan, gaat de rechtbank er vanuit dat het een conceptbrief betreft. X bv maakt niet aannemelijk dat zij vóór de fusiedatum een indeplaatstredingsverzoek heeft ingediend. Het gelijk is aan de inspecteur.
Lees ook het thema Vennootschapsbelastinggevolgen van fusies en splitsingen.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 14b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 27 juni