X is het niet eens met de WOZ-waarden 2009 en 2010 van zijn woning. De heffingsambtenaar doet op 17 mei 2011 uitspraak op het bezwaar. X gaat in beroep. Rechtbank Den Haag verklaart de beroepen op 10 september 2013 ongegrond. Bij uitspraak van 18 juli 2014 kent de rechtbank een immateriële schadevergoeding van € 1000 toe aan X in verband met overschrijding van de redelijke termijn. X gaat in hoger beroep en eist een schadevergoeding van tweemaal € 3000. Verder verzoekt X om vergoeding van de proceskosten.
Hof Den Haag oordeelt dat X recht heeft op een schadevergoeding van € 1000. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank dan ook op dit punt. X heeft echter ook nog recht op vergoeding van de proceskosten, omdat de rechtbank een immateriële schadevergoeding heeft toegekend. Het hof stelt de vergoeding vast op € 755 en kent daarbij een half punt toe in verband met het gewicht van de zaak.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73 + 8:75