Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X bv de collectiviteitskorting geniet als vergoeding voor alle werkzaamheden die zij verricht in verband met het tot stand brengen van de zorgverzekering tussen de uitzendkracht en Z.

Belanghebbende, de fiscale eenheid Q, bestaat uit A bv en X bv. X bv heeft uitzendkrachten in dienst, meldt deze aan bij zorgverzekeraar Z en houdt dan de premie in op het nettoloon. De daarbij door Z geboden collectiviteitskorting komt ten goede aan X bv. Zowel de uitzendkrachten als Z weten niet dat de collectiviteitskorting ten goede komt aan X bv. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat X bv een dienst verleent aan Z. De inspecteur legt daarom een btw-naheffingsaanslag op aan Q.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X bv de collectiviteitskorting geniet als vergoeding voor alle werkzaamheden die zij verricht in verband met het tot stand brengen van de zorgverzekering tussen de uitzendkracht en Z. Daarbij is niet van belang dat de collectiviteitskorting wordt verleend door Z. Ook is niet van belang dat de uitzendkrachten er niet van op de hoogte zijn dat X bv de collectiviteitskorting waar zij recht op hebben, inhoudt op hun loon. Aangezien X bv geen intermediair is tussen de zorgverzekeraar en personen, die niet tevens door haar als uitzendkracht worden uitgezonden, is geen btw-vrijstelling van toepassing. De naheffingsaanslag blijft in stand.

Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel? Kijk ook een video over dit onderwerp op TaxVisions.nl.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 29 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen