Hof 's-Hertogenbosch stelt vast dat X zowel in bezwaar en beroep onvoldoende bewijs heeft geleverd. De stukken zijn niet of veel te laat overgelegd in de verschillende fases van bezwaar en beroep. Hierdoor en wegens het belang van een goede procesorde wijst het hof een later bewijsaanbod van X af.

X is als zelfstandige werkzaam. De inspecteur corrigeert diverse aftrekposten in de aangiften IB/PVV 2014 tot en met 2016 en regelt de aanslagen van X. Over het jaar 2014 voert X een procedure die eindigt met een ongegrondverklaring door het hof. X dient daarna nieuwe aangiften 2014 tot en met 2016 in die de inspecteur aanmerkt als bezwaar. X krijgt daarbij in het kader van ambtshalve herziening de mogelijkheid om alsnog bewijs te leveren rond de aftrekposten en verliezen, maar X maakt daar onvoldoende gebruik van. Daarom komt de inspecteur niet ambtshalve tegemoet aan de bezwaren. X gaat in beroep en levert wederom geen bewijsstukken. X gaat in hoger beroep en doet een bewijsaanbod ter zitting.

Hof 's-Hertogenbosch stelt vast dat X zowel in bezwaar en beroep onvoldoende bewijs heeft geleverd. De stukken zijn niet of veel te laat overgelegd in de verschillende fases van bezwaar en beroep. hierdoor en wegens het belang van een goede procesorde wijst het hof een later bewijsaanbod van X af. Het hof verwijst in dit kader naar jurisprudentie van de Hoge Raad. Het beroep is ongegrond. Wel volgt toekenning van een immateriële schadevergoeding wegens de lange behandeltermijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:5

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 16 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

282

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen