Belanghebbende, X, verkrijgt op 9 november 2015 een woning. Tevens verkrijgt hij op die dag een stuk grasland van E, die ook de woning aan X heeft verkocht. E heeft het grasland op 9 november 2015 verkregen in het kader van een grondruil. Het grasland was tot 9 november 2015 in eigendom en gebruik bij F. Ook in 2016 stond nog vee van F op het grasland. In geschil is of het grasland een aanhorigheid van de woning vormt en het overdrachtsbelastingtarief van 2% van toepassing is.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het grasland geen aanhorigheid van de woning is. De inspecteur heeft dan ook terecht een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd en het tarief van 6% op de verkrijging van het grasland toegepast. Het hof overweegt daarbij dat X niet aannemelijk maakt dat het grasland ten tijde van de verkrijging in gebruik was bij de woning en daaraan dienstbaar was. Het grasland was ten tijde van de levering aan X namelijk niet feitelijk in gebruik bij E. E heeft slechts de door haar verkregen eigendom van het grasland, nagenoeg onmiddellijk, doorgeleverd aan X.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 23 november