X BV voldoet overdrachtsbelasting ter zake van de koop van een onroerende zaak van de provincie. De onroerende zaak bestaat uit een hoeve met aanhorigheden. Op grond van een kettingbeding uit de koopovereenkomst is de koper verplicht om bouwgrond te realiseren door bepaalde bebouwing zelf te slopen. X BV is het niet eens met de betaling van overdrachtsbelasting. Zij stelt dat de op haar rustende sloopverplichting een onderdeel vormt van een samengestelde prestatie om een bouwterrein op te leveren. X BV beroept zich daarbij onder andere op de Don Bosco-jurisprudentie. Zij wijst erop dat de provincie in eerste instantie, als koper van de onroerende zaak van de gemeente, zelf een sloopverplichting op zich had genomen en dat de gemeente en de provincie pas later zijn overeengekomen dat zij de sloop overlaten aan de opvolgend eigenaar als ontwikkelaar van de locatie.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X BV terecht overdrachtsbelasting heeft voldaan in verband met de koop van de onroerende zaak. Het was namelijk de uitdrukkelijke bedoeling van de provincie om een bebouwd terrein aan X BV te leveren, hetgeen ook is gebeurd. De provincie heeft geen bouwterrein aan X BV geleverd. Er kan alleen worden gesproken van een keten van opeenvolgende handelingen door dezelfde belastingplichtige die als één niet te splitsen economische prestatie moet worden gezien als de levering gepaard gaat met door of voor rekening van de verkoper verrichte diensten, zoals sloopwerkzaamheden. Daarvan is volgens de rechtbank geen sprake. Het is wel degelijk van belang op wie de verplichting tot sloop van de bestaande gebouwen rust. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer, Omzetbelasting
Editie: 2 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag