X woont in Portugal en geniet een AOW-uitkering en een pensioen van het ABP. De inspecteur wijkt af van de door X ingediende IB-aangifte 2016. Volgens de inspecteur is X namelijk geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige, zodat hij geen recht heeft op de in de aangifte geclaimde persoonsgebonden aftrek. X is het daar niet mee eens. Verder is hij van mening dat Nederland niet over de AOW-uitkering mag heffen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur X terecht niet als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige heeft aangemerkt. X voldoet namelijk niet aan de voorwaarde dat hij vanwege de geringe hoogte van zijn inkomen geen IB is verschuldigd in Portugal. Verder is de rechtbank van mening dat een beroep op de Schumacker-jurisprudentie X ook niet kan baten. X heeft namelijk in Portugal rekening kunnen houden met zijn zorgkosten. Dat de tegemoetkoming minder is dan in Nederland, is dan niet van belang. De rechtbank verlaagt de aanslag nog wel, omdat de inspecteur inderdaad ten onrechte de AOW-uitkering in de belastingheffing heeft betrokken.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 21bis
Wet inkomstenbelasting 2001 8.10
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 23 april