C bv is in 2000 opgericht. Haar boekjaar is gelijk aan een kalenderjaar. Op 31 maart 2004 vindt een juridische afsplitsing plaats waarbij C bv, als splitsende vennootschap, G bv als verkrijgende vennootschap opricht. Op 16 juni 2004 wordt G bv opgenomen in de f.e. met belanghebbende, X bv. Het eerste boekjaar van G bv loopt derhalve van 31 maart 2004 tot 16 juni 2004. In haar VPB-aangifte over het jaar 2004 voert X bv een afwaarderingsverlies ter zake van haar deelnemingen van € 11,1 mln op. De inspecteur accepteert het afwaarderingsverlies niet, omdat de vijfjaarstermijn van art. 13ca lid 1 Wet VPB inmiddels is verstreken.
Hof Arnhem oordeelt dat het korte boekjaar van G bv, van 31 maart 2004 tot 16 juni 2004, het vijfde boekjaar in de zin van art. 13 ca Wet VPB was. Nu X bv het afwaarderingsverlies ten laste van het op 16 juni 2004 startende, zesde, boekjaar ten laste van haar winst heeft gebracht, heeft de inspecteur het afwaarderingsverlies terecht niet geaccepteerd. Volgens het hof doet hier niet aan af dat vanuit het perspectief van X bv het vijfde boekjaar – dat liep van 1 januari 2004 tot en met eind november 2004 – nog niet was verstreken. Het hof wijst er hierbij op dat G BV op het onmiddellijk aan het voegingstijdstip (16 juni 2004) voorafgaande tijdstip haar vijfde boekjaar na verwerving van de deelnemingen reeds had afgesloten. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13ca
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Arnhem
Editie: 7 december