X is vanaf 3 juni 2014 houder van een kampeerauto. Niet in geschil is dat deze voldoet aan de betreffende criteria van de Wet MRB 1994. De eerste tenaamstelling van het kenteken dateert van 19 mei 2011. Op 15 december 2014 vraagt X telefonisch om toepassing van het kwarttarief. In geschil is of de beschikking van 9 februari 2015 terecht als ingangsdatum 19 november 2014 vermeld, zijnde het begin van het heffingstijdvak waarin het verzoek is binnengekomen, en niet zoals X verdedigt 3 juni 2014. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X beroept zich in hoger beroep op de tekst van de website van de Belastingdienst. Volgens die toelichting zou het kwarttarief automatisch worden toegepast en heeft X het verzoek daarom eerst achterwege gelaten.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de onduidelijke voorlichting voor rekening van de Belastingdienst moet komen, aangezien X de onduidelijkheid niet had hoeven te beseffen en toepassing van het kwarttarief niet contra legem is. Het maakt vanwege dit laatste aspect niet uit dat X geen extra schade heeft geleden doordat, afgaande op de onjuiste voorlichting, alleen de wettelijk verschuldigde belasting is betaald (zie HR 9 maart 1988, nr. 24.199, V-N 1988/1169). De ingangsdatum van het kwarttarief wordt gesteld op 3 juni 2014. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 23a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 18 april