Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur met de gegevens uit de boekhouding van A bv voldoende duidelijk maakt dat X inkomsten heeft genoten uit voor A bv verrichte werkzaamheden. De IB-navorderingsaanslagen zijn dan ook terecht aan X opgelegd.

X is een voormalig beroepschauffeur. Hij ontvangt een pensioenuitkering, een uitkering van het UWV en sinds 2008 een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Tijdens een boekenonderzoek bij A bv, waar X werkzaam is geweest, komt de naam van X bovendrijven. In de jaren 2017 - 2019 zijn diverse bedragen naar X overgeboekt en staat zijn naam genoteerd bij diverse verkeersboetes. Nadat een hoorzitting is beëindigd, omdat X de vraag of het gesprek wordt opgenomen niet wil beantwoorden, legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen op aan X. Hij merkt de genoten bedragen aan als ROW. X is het hier niet mee eens. Verder stelt hij dat het hoorrecht is geschonden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur met de gegevens uit de boekhouding van A bv voldoende duidelijk maakt dat X inkomsten heeft genoten uit voor A bv verrichte werkzaamheden. De IB-navorderingsaanslagen zijn dan ook terecht aan X opgelegd. Omdat de rechtbank van mening is dat het hoorrecht is geschonden, de inspecteur heeft namelijk geen nieuw gesprek gepland, moet de inspecteur wel het griffierecht vergoeden en een proceskostenvergoeding betalen. Daarnaast worden de opgelegde vergrijpboetes verminderd in verband met overschrijding van de redelijke termijn. De navorderingsaanslagen blijven in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 7 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

410

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen