Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur de door X vergoede reiskosten van de kinderen van B terecht als loon van B heeft aangemerkt. Uit de arbeidsovereenkomst blijkt namelijk ondubbelzinnig dat B jegens eiseres aanspraak kan maken op vergoeding van de reiskosten van zijn schoolgaande kinderen.

B treedt per 1 augustus 2004 als evangelist in dienst van belanghebbende, stichting X. X en B komen hierbij onder andere overeen dat X de werkelijke kosten van het vervoer van de kinderen van B naar de basisschool en het voortgezet onderwijs zal vergoeden. In 2011 betaalt X ruim € 8500 aan vervoerskosten voor de twee kinderen van B die voortgezet onderwijs voor reformatorisch onderwijs volgen. Ook vergoedt X in 2011 € 35.000 in verband met de vervoerskosten van een kind van B dat basisonderwijs aan een school voor bijzonder onderwijs op reformatorische grondslag volgt. X maakt bezwaar tegen de door haar afgedragen loonheffing over het tijdvak oktober 2011. Volgens X vormen de verstrekte bedragen namelijk vrije vergoedingen of vrije verstrekkingen.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur de door X vergoede reiskosten van de kinderen van B terecht als loon van B heeft aangemerkt. Volgens de rechtbank blijkt uit de arbeidsovereenkomst die X en B hebben gesloten namelijk ondubbelzinnig dat B jegens eiseres aanspraak kan maken op vergoeding van de reiskosten van zijn schoolgaande kinderen voor zover daarin niet op andere wijze wordt voorzien. Dit voordeel wordt dan genoten vanuit de dienstbetrekking en de reiskosten vormen dan een onderdeel van het loon van B. Verder merkt de rechtbank nog op dat B, mede gelet op de aanzienlijke omvang van de reiskostenvergoedingen, een persoonlijk beloningsvoordeel geniet. Hierbij acht de rechtbank niet van belang dat er een evident verband bestaat tussen de religieuze aard van de door B gekozen dienstbetrekking en de eveneens religieus geïnspireerde keuze voor de scholen van zijn kinderen. Dit verband is echter onvoldoende om de reiskostenvergoedingen aan te merken als strekkend tot bestrijding van kosten ter behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. Volgens de rechtbank moet het, tegen omvangrijke kosten, kunnen bevredigen van specifieke religieuze behoeften naar huidige maatschappelijke opvattingen namelijk worden aangemerkt als een privéaangelegenheid. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 17

Wet op de loonbelasting 1964 15

Wet op de loonbelasting 1964 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 29 april

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen