Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gehele onroerende zaak als woning kwalificeert, waardoor het verlaagde tarief van 2% overdrachtsbelasting van toepassing is.
X heeft op 31 juli 2020 een onroerende zaak verkregen voor € 2.900.000 en 6% (€ 174.000) aan overdrachtsbelasting voldaan. De onroerende zaak is een rijksmonument en heeft een moderne pui. De bovenverdiepingen zijn geschikt voor bewoning, maar de begane grond en een deel van de eerste verdieping worden gebruikt door een winkel. X maakt vervolgens bezwaar tegen de voldoening op aangifte. De inspecteur verklaart het bezwaar van X gegrond en verleent een teruggave van € 20.520. X stelt dat de gehele onroerende zaak als woning moet worden aangemerkt, terwijl de inspecteur meent dat de zaak moet worden gesplitst in een woon- en winkeldeel. In beroep is in geschil of de gehele onroerende zaak ten tijde van de verkrijging door X kwalificeert als een woning.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de gehele onroerende zaak als woning kwalificeert. De onroerende zaak is oorspronkelijk als woonhuis gebouwd en niet gesplitst in een woon- en winkeldeel. De moderne pui hoeft niet ingrijpend te worden aangepast om de zaak geschikt te maken voor bewoning. Er zijn niet meer dan beperkte aanpassingen nodig om de onroerende zaak als geheel weer geschikt te maken voor bewoning. X is daarom overdrachtsbelasting verschuldigd naar een tarief van 2% over de waarde van de onroerende zaak. X' beroep is gegrond. X heeft recht op een teruggave van € 116.000.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 14
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Editie: 15 april
Informatiesoort: VN Vandaag