Hof Arnhem-Leeuwarden ziet geen ruimte om de eerste verdieping van het pand, welke ruimte wordt bewoond door de zoon van X, af te bakenen als zelfstandig WOZ-object.

Belanghebbende, X, en zijn echtgenote zijn allebei voor de onverdeelde helft eigenaren van een pand bestaande uit een woon- en een bedrijfsgedeelte. In geschil is de objectafbakening voor de Wet WOZ.

Hof Arnhem-Leeuwarden ziet geen ruimte om de eerste verdieping van het pand, welke ruimte wordt bewoond door de zoon van X, af te bakenen als zelfstandig WOZ-object. Het hof betwijfelt gelet op de tegenstrijdige verklaringen van X of het gedeelte zelfstandig kan worden bewoond. X heeft de heffingsambtenaar de toegang tot de eerste verdieping geweigerd. De woonruimte van de zoon is volgens het hof een onzelfstandig deel van de onroerende zaak van X. Het is niet vast komen te staan dat de zoon voor het gebruik van toiletvoorziening, was- en douchegelegenheid en kookgelegenheid onafhankelijk was van de woning van X op de begane grond. Evenmin is komen vast te staan of de ruimte op de eerste verdieping afgescheiden is van de woning op de begane grond. Het hof stelt de heffingsambtenaar in het gelijk en verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 26 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen