Belanghebbende, X, staat in 2018 in de BRP ingeschreven op een adres in Nederland. De partner en zoon staan in 2018 ingeschreven op een adres in België. De inspecteur past bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2018 de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK), in afwijking van de aangifte, niet toe.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X voor het jaar 2018 geen recht heeft op de IACK omdat de zoon niet ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres als X staat ingeschreven. Aan deze inschrijvingseis wordt ook voldaan als de zoon staat ingeschreven bij de andere ouder én doorgaans minstens drie hele dagen per week in het huishouden van X verblijft. Volgens het ouderschapsplan gaat X naar België om voor zijn zoon te zorgen. Op dat moment behoort de zoon steeds tot het huishouden van de moeder. De zoon verblijft dus niet minstens drie dagen per week bij X. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 44b
Wet inkomstenbelasting 2001 8:14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 19 juni