X bv heeft in april 2009 de aangifte vennootschapsbelasting over het jaar 2007 ingediend. Naar aanleiding van een in deze aangifte opgenomen balanspost 'te betalen omzetbelasting' heeft de inspecteur aan X bv de naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd. In de bezwaarfase wordt de naheffingsaanslag verminderd. Dagtekening uitspraak is 15 november 2013. Met dagtekening 20 november 2013 dient X bv een tweede bezwaarschrift in. Op 25 november 2013 trekt X bv dit bezwaar, na telefonisch contact met de inspecteur, weer in. Op 4 december 2013 maakt de inspecteur aan X bv kenbaar dat de naheffingsaanslag ambtshalve verder wordt verminderd. X bv gaat nogmaals in bezwaar, en wel middels een brief met dagtekening 28 december 2013 welke door de inspecteur op 31 december 2013 is ontvangen. De inspecteur stuurt de brief als beroepschrift door naar de rechtbank. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep van X bv niet-ontvankelijk. X bv gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch beslist dat de naheffingsaanslag uiteindelijk tot het juiste bedrag is opgelegd. De naheffingsaanslag, zoals deze luidt na de ambtshalve doorgevoerde vermindering, wordt bevestigd. Volgens het hof heeft de rechtbank het beroep van X bv echter ten onrechte wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. De beroepstermijn eindigde op maandag 30 december 2013. Omdat de inspecteur in het verweerschrift heeft erkend dat het doorgezonden beroepschrift van zaterdag 28 december 2013 voor het einde van de beroepstermijn, ter post is bezorgd staat vast dat het beroepschrift tijdig is verzonden. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Het hoger beroep is gegrond. X bv krijgt proceskostenvergoeding toegewezen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Algemene wet bestuursrecht 6:15
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 5 juli