De Pool Bogdan Chain werkt, op basis van een contract voor bepaalde tijd, als timmerman voor het Cypriotische uitzendbureau Atlanco Ltd. Bij aanvang van het dienstverband, op 26 november 2011, is vanwege de tijdelijke aard van de werkzaamheden noch de tweede werkstaat, noch de duur van de verschillende werkopdrachten bekend. Het contract vermeldt slechts dat Chain zal werken in verschillende staten op bouwplaatsen van klanten van Atlanco Ltd. In de periode 26 november 2011 tot en met 2 januari 2012 werkt Chain in Roemenië. Daarna werkt hij tot de einddatum van het contract, 30 maart 2012, in Noorwegen. Het bevoegde Poolse socialezekerheidsorgaan beslist dat op Chain, tijdens de looptijd van het contract, uitsluitend de socialezekerheidswetgeving van Cyprus van toepassing is. Per brief van 5 maart 2012 wordt het bevoegde Cypriotische socialezekerheidsorgaan van deze beslissing op de hoogte gesteld. Dit orgaan maakt niet (tijdig) kenbaar dat zij het niet eens is met deze vaststelling van de toepasselijke wetgeving, maar geeft geen A1-formulier af aan Chain. Chain is van mening dat daarom de wetgeving van de werkstaat van toepassing is en eist dat Atlanco Ltd. voor het tijdvak 26 november 2011 tot en met 2 januari 2012 premies afdraagt in Roemenië. Atlanco Ltd. is het daar niet mee eens. Volgens de werkgever is de Cypriotische wetgeving van toepassing, zodat daar terecht de socialezekerheidspremies zijn afgedragen. De Cypriotische rechter stelt hierover prejudiciële vragen. Advocaat-Generaal HvJ EU Bot brengt een conclusie uit in deze zaak (V-N 2015/29.17).
Inmiddels heeft de Cypriotische rechter de prejudiciële vragen ingetrokken en verzocht om doorhaling.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Premieheffing
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 7 augustus