Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de naheffingsaanslag overdrachtsbelasting terecht is opgelegd. Omdat de verkrijging van de aandelen plaatsvindt door uitgifte van aandelen door de bv zijn de doorkijkarresten en de bedrijfsopvolgingsvrijstelling niet van toepassing.

X drijft vanaf 2016 samen met zijn echtgenote een zorgboerderij in VOF-verband. De moeder van X treedt in 2020 toe tot de VOF en brengt het recht op gebruik en genot van de onroerende zaak in, maar niet de juridische eigendom. In juni 2021 wordt haar aandeel in de VOF ingebracht in een nieuw opgerichte bv, waarbij zij ook de juridische eigendom van de onroerende zaak inbrengt. Bij de oprichting van de bv verkrijgt X 21,53% van de aandelen tegen inbreng in contanten. De inspecteur legt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op. In geschil is of de verkrijging van aandelen door X belast is met overdrachtsbelasting en of de bedrijfsopvolgingsvrijstelling van toepassing is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verkrijging van aandelen door X belast is met overdrachtsbelasting. Er is sprake van exploitatie van onroerende zaken door de bv, waardoor sprake is van een belastbaar feit. Omdat de verkrijging van de aandelen plaatsvindt door uitgifte van aandelen door de bv en niet door de overdracht van aandelen door moeder, zijn de doorkijkarresten en de bedrijfsopvolgingsvrijstelling niet van toepassing. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd. Het beroep is ongegrond.

Lees ook het thema Onroerendezaakrechtspersonen in de overdrachtsbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Editie: 29 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

481

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen