Rechtbank Midden-Nederland concludeert tot misbruik van recht nu de gemachtigde ondanks een volledige tegemoetkoming in bezwaar toch beroep instelt.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen de WOZ-waarde 2021 van zijn onroerende zaak. Tijdens de hoorzitting bepleit zijn gemachtigde een waarde van € 999.000. De heffingsambtenaar komt volledig aan het bezwaar tegemoet. Desondanks stelt X beroep in.

Rechtbank Midden-Nederland concludeert tot misbruik van recht nu de gemachtigde ondanks een volledige tegemoetkoming in bezwaar toch beroep instelt. De rechtbank ziet niet in waarom X beroep heeft ingesteld. Uit het beroepschrift kan dit ook niet worden afgeleid. Daaruit blijkt dat (de gemachtigde van) X bij het opstellen van het beroepschrift niet helder had wat hij in bezwaar had aangevoerd en wat de heffingsambtenaar daarmee heeft gedaan. Deze manier van procederen kan naar het oordeel van de rechtbank niet door de beugel en moet dan ook leiden tot een niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. Omdat het geschil al uit de wereld is, kan de overschrijding van de redelijke termijn in deze zaak niet leiden tot een immateriële schadevergoeding.

[Bron Uitspraak]

Instantie: Rechtbank Midden-Nederland

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Belastingrecht algemeen

Editie: 24 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

403

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen