Het standpunt van de Kennisgroep invordering & civiel recht over verlenging van de verjaring door uitstel verleend aan de aansprakelijkgestelde (KG:207:2024:3, V-N 2024/20.21) is ingetrokken.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X BV door de gedwongen sluiting van de camping door de gemeente op 1 januari 2020 geen genot meer heeft van de camping krachtens eigendomsrecht. Dat betekent dat de aanslagen OZB en watersysteemheffing komen te vervallen.

De bedoeling om in het tweede jaar na de start van de ondernemingsactiviteiten een schip in (mede-)eigendom te gaan beheren, brengt niet mee dat in het eerste jaar al sprake is van beheer in (mede-)eigendom van een schip. Dit volgt uit een standpunt van de Kennisgroep bijzondere winstbepalingen VPB.

Hof Den Haag oordeelt dat op het niveau van de regelgeving geen sprake is van een schending van art. 1 EP EVRM. Het hof overweegt daarbij dat de wetgever zich rekenschap heeft gegeven van de mogelijke gevolgen van de verhuurderheffing en de te verwachten effecten voor verhuurders van gereguleerde woonruimte.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar door de onjuiste rechtsmiddelverwijzing op het verkeerde been gezet, waardoor hij namens het college van B&W beroep in cassatie heeft ingesteld. Het is aannemelijk dat hij bij een juiste rechtsmiddelverwijzing zelf tijdig hoger beroep had ingesteld.

Het kabinet streeft ernaar om in het eerste kwartaal van 2025 het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 in te dienen bij de Tweede Kamer. Dat staat in de antwoorden van Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën op Kamervragen over de stand van zaken van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X om uitstel voor het indienen van de IB-aangifte 2015 heeft verzocht en dat aan hem duidelijk kenbaar uitstel is verleend voor het indienen van de aangifte. Daarbij hecht het hof belang aan de vermelding van de gegevens van de belastingconsulent van X en diens telefoonnummer op de uitdraai van de aangifte.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën denkt aan een algemene verhoging van het hoogste BTW-tarief op producten en diensten van 21% naar 21,4%. Dit is een van de voorstellen die op de achtergrond zijn besproken met fracties in de Tweede Kamer, melden Haagse bronnen. De bewindsman heeft meerdere opties in kaart gebracht. Het kabinet moet zich daar nog over buigen en dan kunnen de voorstellen naar de Kamer, die een besluit moet nemen.

Het is inmiddels een jaar geleden dat nieuwe wetgeving van kracht werd die de proceskostenvergoedingen en immateriëleschadevergoedingen in fiscale procedures beperkt, specifiek in verband met de Wet Mulder en fiscale procedures zoals de WOZ en BPM.