Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X onvergelijkbaar is met in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstellingen. X heeft dan geen aanspraak op teruggaaf van dividendbelasting.

X is een naar Duits recht opgericht Publikum Sondervermögen en is in Duitsland subjectief vrijgesteld van winstbelasting. X ontvangt dividenden van in Nederland gevestigde vennootschappen waarop dividendbelasting is ingehouden. X verzoekt om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting over de jaren 2006 - 2014. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat sprake is van een belemmering van het vrije verkeer van kapitaal. Voor deze belemmering bestaat geen rechtvaardiging. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat X niet aannemelijk maakt dat hij in een of meer van de betrokken jaren heeft voldaan aan de dooruitdelingseis. X heeft geen recht op de teruggaven. De rechtbank heropent het onderzoek nog wel voor de teruggaaf van de dividendbelasting over het jaar 2006. X voert namelijk aan dat 25% dividendbelasting is ingehouden en dat zij op grond van het Belastingverdrag NL- D dan nog recht heeft op een teruggaaf van 10%. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X recht heeft op een teruggaaf van € 258.828 aan ingehouden dividendbelasting. Uit de door de inspecteur verstrekte informatie blijkt namelijk dat deze teruggaaf nog niet heeft plaatsgevonden. Beide partijen gaan in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X onvergelijkbaar is met in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstellingen. X heeft dan geen aanspraak op teruggaaf van dividendbelasting. Onder verwijzing naar zijn uitspraak van 26 oktober 2022 (21/00402, V-N 2022/51.6) merkt het hof op dat er geen aanleiding is tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU. Het stellen van dergelijke vragen is volgens het hof alleen aangewezen in een zaak waarin een niet-ingezeten beleggingsfonds ook daadwerkelijk in het gelijk zou kunnen worden gesteld. Dat is bij X niet aan de orde. Verder wijst het hof op de systeemverschillen tussen Duitsland en Nederland bij de belastingheffing over dividendinkomsten. Volgens het hof kunnen, bij gebreke van harmonisatie, de nadelen van dergelijke systeemverschillen niet door middel van een beroep op de verkeersvrijheden uit het VWEU worden weggenomen; daarvoor is harmonisatie vereist. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Lee ook het thema Beleggingsinstellingen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 28

Wet op de dividendbelasting 1965 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 23 januari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen