Hof ’s-Hertogenbosch stelt vast dat X in het nadere stuk niet met bewijsstukken onderbouwt dat sprake is van drie participanten. Het hof gaat ervan uit dat X een éénpitter is. X geeft namelijk geen deugdelijke verklaring waarom hij bij ontdekking van de fout, deze niet zo spoedig mogelijk heeft gemeld. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Het Duitse Spezial-Sondervermögen X houdt aandelen in Nederlandse vennootschappen en verzoekt om teruggaaf van de op het dividend ingehouden DB van 15%. Op 16 juni 2023 stelt X in een nader stuk dat zij drie participanten heeft in plaats van één.
Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2023/48.1.4) stelt vast dat X in het nadere stuk niet met bewijsstukken onderbouwt dat sprake is van drie participanten. Het hof gaat er daarom verder vanuit dat X een éénpitter is. X geeft namelijk geen deugdelijke verklaring, waarom hij bij ontdekking van de fout in januari 2023, deze niet zo spoedig mogelijk heeft gemeld. Daarbij hecht het hof er belang aan dat X' gemachtigde een professionele procespartij is en hij het hof en de inspecteur, nadat al die jaren zou zijn uitgegaan van een verkeerde feitenvaststelling, zo spoedig mogelijk op de hoogte had moeten stellen van de wijziging van zijn standpunt ten aanzien van de feiten. Nu dit niet is gebeurd en zelfs in het nadere stuk van 16 juni 2023 het gewijzigde standpunt niet met bewijs(stukken) is onderbouwd, volgt het hof X niet in haar stelling. Ten aanzien van het materiële geschilpunt verwijst het hof naar zijn uitspraak van 20 juli 2022 (20/00524, V-N 2022/50.25.6). X heeft geen recht op teruggaaf van de ingehouden Nederlandse DB. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Lees ook het thema Beleggingsinstellingen.
Wetsartikelen:
Wet op de dividendbelasting 1965 10
Wet op de dividendbelasting 1965 1