Het Duitse X GmbH houdt 30% van de aandelen in het Zwitserse Y. Y is door de Duitse fiscus aangemerkt als een ‘buitenlandse tussenvennootschap’ die ‘tusseninkomsten die kapitaalbeleggingen vormen’ geniet. Op grond van de Duitse belastingwetgeving moet X GmbH dan de door Y ontvangen inkomsten opnemen in haar heffingsgrondslag. Aangezien deze regeling uitsluitend is gericht op deelnemingen in buitenlandse ondernemingen, is de Duitse rechter van mening dat er in beginsel sprake is van een verboden beperking van het vrije verkeer van kapitaal. Met het oog op de standstillbepaling van art. 57 VWEU vraagt de Duitse rechter zich echter af of deze regeling toch is toegestaan, en stelt daarom prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Mengozzi concludeert dat de Duitse regeling niet in strijd met het EU-recht is. Volgens de A-G valt deze regeling inzake buitenlandse tussenvennootschappen namelijk binnen de werkingssfeer van de standstillbepaling.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 57
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 7 juni