Het Duitse I GmbH exploiteert een particulier ziekenhuis. Ten aanzien van de op basis van de vaste zorgtarieven per dag aangerekende ziekenhuisdiensten en de aan vrijgevestigde artsen in rekening gebrachte vergoedingen voor gebruik van haar ziekenhuisinfrastructuur past I GmbH de BTW-vrijstelling voor medische diensten toe (art. 132 Btw-richtlijn). De Duitse Belastingdienst is echter van mening dat I GmbH de BTW-vrijstelling niet kan toepassen omdat zij geen erkend ziekenhuis is. De Duitse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Hogan concludeert dat Duitsland in strijd met het EU-recht handelt bij de toepassing van de BTW-vrijstelling op medische diensten voor particuliere ziekenhuizen. Volgens de A-G zijn de voorwaarden namelijk niet allemaal aan te merken als sociale voorwaarden in de zin van art. 132 lid 1 onderdeel b Btw-richtlijn. Vervolgens behandelt de A-G nog uitgebreid welke voorwaarden vallen onder het begrip ‘sociale voorwaarden die vergelijkbaar zijn met die welke gelden voor publiekrechtelijke lichamen’ uit deze bepaling.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 27 september