Het Duitse Hornbach-Baumarkt AG exploiteert bouwmarkten in Duitsland en andere lidstaten. In verband met door de bank aan twee Nederlandse groepsvennootschappen verstrekte leningen, stelt Hornbach zich garant, zonder daarvoor een vergoeding in rekening te brengen. De Duitse Belastingdienst is van mening dat Hornbach onzakelijk handelt, omdat onafhankelijke derden in een vergelijkbare situatie een vergoeding zouden bedingen, en corrigeert daarom de winst van Hornbach. Hornbach is het daar niet mee eens. De Duitse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Duitsland niet in strijd met het EU-recht handelt door de winst van Hornbach te corrigeren met een niet bedongen vergoeding voor een garantstelling voor twee Nederlandse groepsvennootschappen. Daaraan doet volgens het Hof van Justitie EU niet af dat er geen correctie volgt als de groepsvennootschap in Duitsland is gevestigd. Hornbach moet echter wel de mogelijkheid hebben om aan te tonen dat de voorwaarden zijn overeengekomen om commerciële redenen die voortvloeien uit de aandeelhoudersband met de niet-ingezeten vennootschap.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 54
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)
Editie: 4 juni