Het Duitse W AG heeft sinds 2004 een vestiging in het Verenigd Koninkrijk. Omdat deze vestiging geen winst realiseert, wordt besloten om het in 2007 te sluiten. Door de sluiting komen de geleden verliezen in het VK niet meer in aanmerking voor verrekening. W AG is van mening dat de Britse verliezen in Duitsland verrekend moeten worden, ook al zijn de inkomsten van de Britse vestiging in Duitsland op grond van het met het VK gesloten Belastingverdrag vrijgesteld van belasting in Duitsland. De Duitse fiscus weigert echter om de Britse verliezen te verrekenen. De Duitse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat Duitsland weigert om de verliezen van een Britse vestiging van W AG in Duitsland te verrekenen. Op grond van het verdrag Duitsland – VK heeft Duitsland namelijk afstand gedaan van haar bevoegdheid om belasting te heffen over de resultaten van die vaste inrichting.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 53
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 49
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie