X dient eind 2009 schriftelijk een klacht in bij de inspecteur. In maart 2013 stuurt X de inspecteur het formulier ‘Dwangsom bij niet tijdig beslissen'. Deze ingebrekestelling is gericht tegen het niet tijdig beslissen op de klacht. De inspecteur wijst het verzoek om toekenning van een dwangsom af. Het door X hiertegen ingediende bezwaar is volgens door de inspecteur niet-ontvankelijk verklaard. In geschil is of dat terecht is. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Awb-regels over de beslistermijn in casu niet van toepassing zijn omdat een klacht niet is aan te merken als een aanvraag. Aangezien het beroep kennelijk ongegrond is, blijft een zitting ook achterwege. De duur van de klachtbehandeling leidt niet tot schadeplichtigheid van de inspecteur of de Staat. Het verzoek van X om toekenning van een immateriële schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn wordt daarom ook afgewezen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:54
Algemene wet bestuursrecht 1:3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 december