Rechtbank Rotterdam oordeelt dat X recht heeft op een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op haar verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag.

X ontvangt kinderopvangtoeslag. Ze verzoekt in januari 2020 om een herbeoordeling ervan. De inspecteur verlengt ultimo 2020 de behandeltermijn eenzijdig met zes maanden. Medio 2021 geeft de inspecteur aan dat X voorshands recht heeft op een compensatie van minimaal € 30.000. Pas later zal een definitief besluit volgen. X stelt de inspecteur begin 2022 in gebreke. Op 9 maart 2022 tekent X beroep aan wegens het uitblijven van de definitieve beslissing.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat X recht heeft op de maximale dwangsom (€ 1.442) wegens het te lang uitblijven van de beslissing na de ingebrekestelling. Verder oordeelt de rechtbank dat de inspecteur twee weken krijgt om te beslissen. De in deze zaken gehanteerde nadere beslistermijn van twaalf weken is hier immers vanaf de indiening van het verweerschrift reeds verstreken. Het niet binnen twee weken beslissen zal verder leiden tot een nadere dwangsom van maximaal € 15.000 (€ 100 per dag).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:55d

Algemene wet bestuursrecht 8:55c

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 15 september

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen