Aan het Franse Bouygues travaux publics worden opdrachten gegund om een kernreactor van de nieuwe generatie te bouwen. De opdrachten worden uitbesteed aan een economisch samenwerkingsverband waarvan onder meer het Franse Welbond armatures deel uitmaakt. Dit samenwerkingsverband schakelt onder andere Elco construct Bucarest uit Roemenië en het Ierse Atlanco Ltd. in. Naar aanleiding van een aangifte over de huisvestingsomstandigheden van buitenlandse werknemers worden Bouygues, Elco en Welbond vervolgd wegens zwartwerk en de onrechtmatige terbeschikkingstelling van arbeidskrachten. De Franse rechter veroordeelt de vennootschappen voor hetgeen hen ten laste is gelegd. Bouygues, Elco en Welbond zijn het daar niet mee eens en stellen dat de rechter voorbij is gegaan aan de gevolgen die zijn verbonden aan de E 101- en A 1-verklaringen die aan de werknemers zijn afgegeven. De Franse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat een E 101-verklaring of A 1-verklaring die door het bevoegde orgaan van een lidstaat is afgegeven aan werknemers die hun werkzaamheden verrichten op het grondgebied van een andere lidstaat alleen op het gebied van de sociale zekerheid bindend zijn voor de rechterlijke instanties van die andere lidstaat. De verklaringen hebben dus geen bindende gevolgen voor verplichtingen die verband houden met de arbeidsverhouding tussen werkgevers en werknemers, zoals de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden voor werknemers.