X bv komt in bezwaar tegen een WOZ-beschikking van de gemeente Den Haag. In geschil is de ontvankelijkheid van dit bezwaar.
Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar van X bv terecht wegens het ontbreken van een rechtsgeldige volmacht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De heffingsambtenaar heeft een e-mail die in het geding is gebracht terecht niet aangemerkt als rechtsgeldige volmacht omdat daaruit niet blijkt dat X bv een volmacht heeft verstrekt. In de e-mail wordt aan D.A.N. Bartels slechts de vraag gesteld of hij van dienst kan zijn bij te hoog vastgestelde WOZ-beschikkingen, maar daarin is niet te lezen dat X bv aan Bartels de bevoegdheid heeft verleend om in haar naam rechtshandelingen te verrichten (zie art. 3:60 BW). Evenmin blijkt uit de e-mail dat de verzender handelt namens X bv, noch dat hij daartoe bevoegd is. Daarbij komt dat de directeur Gemeentebelastingen van de [gemeente A] de elektronische weg niet heeft opengesteld voor het zenden van formele berichten, zoals een machtiging. X bv komt in aanmerking voor een ISV van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn. De beslissing van de rechtbank om de uitspraak op verzoek van de gemachtigde aan te houden totdat op diens verzoek om ambtshalve vermindering is beslist, leidt niet tot verlenging van de redelijke termijn.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 2:1
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 7 april