Het Gerecht oordeelt dat het besluit van de EC in zijn geheel nietig moet worden verklaard. De EC heeft met het besluit over de fiscale afschrijving van financiële goodwill voor verwervingen van buitenlandse deelnemingen het rechtszekerheidsbeginsel geschonden.

De Europese Commissie leidt in 2007 een formele onderzoeksprocedure in tegen een Spaanse maatregel. Op grond van deze maatregel kan een in Spanje belastingplichtige onderneming, die een deelneming verwerft in een ‘buitenlandse onderneming’, de goodwill die daaruit voortvloeit onder voorwaarden door afschrijving in mindering brengen op de heffingsgrondslag van de door haar verschuldigde VPB. Volgens de EC is deze maatregel echter selectief en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt. Na diverse procedures oordeelt het Gerecht (15 november 2018, Axa Mediterranean Holding, SA nr. T‑405/11) dat de EC correct heeft gehandeld en verwerpt het beroep. Axa stelt hogere voorziening in tegen dit arrest. Het Hof van Justitie EU wijst de hogere voorziening van Axa af (6 oktober 2021, C-54/19, V-N 2021/45/20.5).

Het Gerecht oordeelt dat het besluit van de EC in zijn geheel nietig moet worden verklaard. De EC heeft met het besluit niet alleen het rechtszekerheidsbeginsel geschonden, maar ook afbreuk gedaan aan het gewettigd vertrouwen dat de Spaanse autoriteiten en de betrokken ondernemingen aan de oorspronkelijke beslissingen hadden kunnen ontlenen met betrekking tot de toepassing van die beslissingen op indirecte verwervingen.

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107

Rubriek: Europees belastingrecht

Editie: 2 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

Instantie: Gerecht van de Europese Unie

169

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen