Advocaat-generaal Kokott concludeert dat de EC niet heeft voldaan aan de aan haar opgelegde bewijslast. Volgens de A-G zijn de EC en het Gerecht namelijk uitgegaan van een onjuist referentiekader.

In verband met enkele overdrachten binnen het energieconcern Engie geeft de Luxemburgse Belastingdienst rulings af. Daarin wordt onder andere bevestigd dat een converteerbare kapitaallening tussen meerdere Luxemburgse vennootschappen van de Engie-groep op het niveau van de ‘leningnemer’ als vreemd vermogen en op het niveau van de ‘leningverstrekker’ als eigen vermogen wordt aangemerkt. De door de dochters betaalde vergoedingen maken daardoor geen deel uit van de belastbare grondslag, maar worden bij de moedermaatschappij als inkomsten uit deelnemingen behandeld.

De Europese Commissie start in 2015 een onderzoek naar de afgegeven rulings. De EC concludeert dat sprake is van verboden staatssteun. Engie, Engie Global LNG Holding Sàrl, Engie Invest International SA en Luxemburg zijn het hier niet mee eens en verzoeken om vernietiging van het besluit van de EC.

Het Gerecht oordeelt dat Luxemburg ongeoorloofde staatssteun heeft verstrekt aan twee ondernemingen binnen het Engie-concern. Volgens het Gerecht zijn twee complexe financieringsstructuren door Luxemburg gebillijkt waarbij een zelfde transactie zowel werd aangemerkt als eigen vermogen als vreemd vermogen. Hierdoor werd de te betalen belasting op kunstmatige wijze verminderd. Het Engie-concern hoefde een decennium lang nauwelijks belasting te betalen over haar winsten. Luxemburg moet € 120 mln. terugvorderen van het Engie-concern. Luxemburg en Enige stellen vervolgens een hogere voorziening in.

Advocaat-generaal Kokott concludeert dat de EC niet heeft voldaan aan de aan haar opgelegde bewijslast. Volgens de A-G zijn de EC en het Gerecht namelijk uitgegaan van een onjuist referentiekader, aangezien het door hen toegepaste referentiekader niet duidelijk uit het Luxemburgse recht voortvloeit. Nu er sprake is van een fout in de vaststelling van het referentiekader, tast dit de geldigheid van het gehele onderzoek van de selectiviteitsvoorwaarde aan. Ook toont de EC niet aan dat sprake is van misbruik. De hogere voorzieningen van Engie en Luxemburg zijn dan ook gegrond. De A-G adviseert het Hof van Justitie EU om de arresten van het Gerecht te vernietigen, de besluiten van de EC nietig te verklaren en is terugverwijzing naar het Gerecht niet nodig.

Lees ook de thema's Verrekenprijsregels en Fiscale staatssteun.

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

Editie: 8 mei

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

46

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen