Italië kent een vrijstelling van gemeentelijk onroerendezaakbelasting (OZB) en inkomstenbelasting (IB) voor bepaalde organisaties. De Europese Commissie stelt in 2012 vast dat hierbij sprake is van met de interne markt onverenigbare staatssteun. Omdat het volgens de EC voor Italië volstrekt onmogelijk is om de onrechtmatige steun terug te vorderen, bepaalt zij dat Italië de staatssteun niet hoeft terug te vorderen. Volgens de EC is het namelijk onmogelijk om de voor de terugvordering van die steun noodzakelijke informatie uit de Italiaanse kadastrale en fiscale databanken te halen. Ferracci, een exploitant van een B&B, en Scuola Elementare Maria Montessori verzoeken om vernietiging van het besluit van de EC. Het Gerecht verwerpt de verzoeken.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het Gerecht ten onrechte het besluit van de EC, om de Italiaanse staatssteun niet terug te vorderen, heeft bekrachtigd. Volgens het hof moet de EC namelijk onderzoeken of de staatssteun, al was het maar gedeeltelijk, op andere wijze kan worden teruggevorderd. Het Hof van Justitie EU wijst er hierbij op dat de onmogelijkheid om de benodigde gegevens boven water te halen moet worden beschouwd als een interne moeilijkheid die aan het handelen of nalaten van de nationale autoriteiten zelf is toe te schrijven. Dit is volgens het Hof van Justitie EU onvoldoende om te concluderen dat de terugvordering volstrekt onmogelijk is. Het Hof van Justitie EU vernietigt vervolgens het arrest van het Gerecht voor zover de EC niet de terugvordering heeft gelast van de onrechtmatige staatssteun die door Italië is verleend.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 108
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 107
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 8 november