Rechtbank Den Haag oordeelt dat het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen om geen kindgebonden budget aan X toe te kennen, niet in strijd met de mensenrechtverdragen is. Aan de echtgenoot van X is namelijk een GBA-code 98 toegekend door de IND.

Belanghebbende, X, is getrouwd met Y. De IND heeft aan Y een GBA-code 98 toegekend, waardoor Y niet over een rechtsgeldige verblijfstitel beschikt. De Belastingdienst/Toeslagen stelt het kindgebonden budget van X, wegens toepassing van art. 9 Awir, vast op € 0. X stelt dat er sprake is van schending van het IVRK en het EVRM.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen om geen kindgebonden budget aan X toe te kennen, niet in strijd met de mensenrechtverdragen is. Volgens de rechtbank vormt het namelijk geen inbreuk op het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven. De rechtbank overweegt hierbij dat niet is gebleken dat X als gevolg van het stopzetten van de toeslag niet in staat is haar gezinsleven voort te zetten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen, Premieheffing

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 13 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen