Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in navolging van de rechtbank dat X bv aan de klant één hoofdprestatie verricht, namelijk de verkoop van (slaapkamer)producten. X bv heeft niet aannemelijk kunnen maken dat het verlaagde btw-tarief van toepassing is voor deze prestatie. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Belanghebbende, X bv, is ondernemer en levert matrassen, boxsprings en gelijksoortige producten. Hiervoor heeft X bv diverse showrooms in Nederland en België en beschikt over verschillende websites. Met name is in geschil hoeveel prestaties X bv verricht en welk omzetbelastingtarief op deze prestatie(s) van toepassing is.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2019/14.1.3) oordeelt in navolging van de rechtbank dat X bv aan de klant één hoofdprestatie verricht, namelijk de verkoop van (slaapkamer)producten. X bv heeft niet aannemelijk kunnen maken dat het verlaagde btw-tarief van toepassing is voor deze prestatie en dat de naheffingsaanslagen tot te hoge bedragen zijn opgelegd. Evenmin slaagt het beroep van X bv op het gelijkheidsbeginsel en het neutraliteitsbeginsel. Het hoger beroep is ongegrond. X bv gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 Tab I-A 37
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 september