Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de coulanceregeling niet juist toepast. Hij had ook de naheffingsaanslag van 10 februari 2022 moeten vernietigen. De overige 11 naheffingsaanslagen blijven in stand.
X woont in parkeergebied west en vraagt in 2021 een bewonersvergunning aan. In januari 2022 verhuist X. Hij is in de veronderstelling dat de parkeervergunning nog geldig is. X woont dan echter in een gebied dat valt onder een andere zone. X verklaart dat hij de gemeente hierover heeft gebeld. In totaal zijn er 17 naheffingsaanslagen opgelegd. Op 2 februari 2022 is de eerste naheffingsaanslag opgelegd met dagtekening 4 februari 2022. Gedurende het beroep vernietigt de heffingsambtenaar uit coulance de naheffingsaanslagen die voor 14 februari 2022 zijn opgelegd, met uitzondering van een aanslag van 10 februari 2022.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar zorgvuldig heeft gehandeld, omdat X tot 14 februari 2022 de tijd heeft gehad om te constateren dat hij een nieuwe vergunning moest aanvragen. Het is weliswaar mogelijk dat X de gemeente heeft gebeld, maar X kon uit de typering bewonersvergunning redelijkerwijs opmaken dat bij een verhuizing een nieuwe vergunning nodig is. Uit het aanwijzingsbesluit blijkt voldoende duidelijk dat zijn nieuwe adres niet in het gebied west valt. De heffingsambtenaar past de coulanceregeling echter niet juist toe. Hij had ook de naheffingsaanslag van 10 februari 2022 moeten vernietigen. De rechtbank doet dit alsnog. De andere 11 naheffingsaanslagen blijven in stand.
Wetsartikelen:
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 23 februari
Informatiesoort: VN Vandaag