Hof Amsterdam oordeelt dat de zaken over de WOZ-beschikking en de aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing voor de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn één zaak vormen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X komt in hoger beroep tegen een uitspraak van Rechtbank Amsterdam. X stelt dat hij recht heeft op een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van € 1500 in plaats van € 500. Dit omdat de procedures tegen de WOZ-beschikking en aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing drie verschillende zaken zijn.

Hof Amsterdam (V-N 2020/35.28) oordeelt dat de zaken over de WOZ-beschikking en de aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing voor de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn één zaak vormen. De beschikkingen en heffingen zijn verenigd op één aanslagbiljet, waartegen X één bezwaarschrift heeft ingediend, op welk bezwaarschrift één uitspraak op bezwaar is gedaan. Tegen deze uitspraak heeft X één beroepschrift ingediend, waarna de zaak als één zaak door de rechtbank is behandeld. De rechtbank heeft de vergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn terecht beperkt tot € 500. Het hof verwerpt ook de inhoudelijke grieven van X tegen de WOZ-beschikkingen en de aanslagen. Het hoger beroep van X is ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen