Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat op het box 3-vermogen een schuld in mindering moet worden gebracht. Een eenzijdige verklaring van een persoon die stelt schuldeiser te zijn, voorzien van een apostille, is volgens de Rechtbank onvoldoende bewijs voor het bestaan van de schuld.

X is voor 1/5 deel gerechtigd tot onroerend goed in land A, dat deel uitmaakt van de nalatenschap van haar vader. X stelt dat het inkomen in box 3 nihil is omdat op het onroerend goed een totale schuld rust van € 175.000. De inspecteur betwist het bestaan van de schuld en meent dat haar aandeel in de onroerende zaak € 120.000 waard is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat op het box 3-vermogen een schuld in mindering moet worden gebracht. Op X rust de bewijslast om het bestaan van de schuld aannemelijk te maken. Een eenzijdige verklaring van iemand die stelt schuldeiser te zijn, voorzien van een apostille, is volgens de rechtbank onvoldoende bewijs. Aan het Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten van 5 oktober 1961 kan niet worden ontleend dat de apostille als sluitend bewijs moet worden aanvaard. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 20 april

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen